Streef niet naar perfectie—maar maak het interessant

De afgelopen maanden, ik kan beter zeggen jaren, ben ik steeds meer gaan worstelen met de drang naar perfectie. Dit heeft zich het sterkst geuit bij het werk aan mijn boek, maar ook bij het schrijven van bijvoorbeeld blogposts (ik had hier eigenlijk artikelen willen zeggen). Wat in ieder geval speelt is dat ik zo zelf-kritisch ben dat ik zinnen blijf herschrijven, waardoor ik aan het einde vaak alleen maar de boel slechter heb gemaakt, en mijn hoofd voller, en mijn mentale energietank lager. 

Die kritiek is deels zelfgericht, maar ontstaat ook bij de gedachte dat anderen er iets van vinden. 

Een tekst voor een landingspagina schrijven op de webshop van mijn werkgever heb ik geen enkele moeite mee, maar iets schrijven waar mijn naam onder staat, dat bezorgt me zelfs nu, bij het schrijven in mijn bullet journal, een verhoogde hartslag en versnelde ademhaling, en een klein beetje paniek als ik me voorstel dat elk van de mensen die ik respecteer of liefheb ontdekt hoe waardeloos mijn ideeën zijn, hoe alleen ik er in sta, hoe beledigend en pijnlijk de ideeën zijn, hoe teleurgesteld mensen zijn, hoe mijn zuivere imago besmet en besmeurt is geraakt. 

Natuurlijk wil ik mijn verhalen delen. Veel van de kennis, informatie, en – durf ik het te noemen – wijsheid die ik heb opgedaan zou iedereen te horen moeten krijgen, zodat je zelf kan beslissen of het iets voor je is. 

Helaas gebeurt dat alleen in gesprekken in kleine groepen, waar ik rustig mijn beurt afwacht, totdat er een voldoende groot gat valt waarin ik iets kan zeggen. En vooral, waarin ik de boodschap altijd kan nuanceren, afhankelijk van de reacties die ik peil. Maar in schrijven kan dat niet en dus doe ik alleen het volgende: oneindig onderzoeken en verdiepen.

Gisteren zei ik tegen Evelien: ‘hoeveel boeken zal iemand gemiddeld lezen over een onderwerp?’ Ik denk dat ik daar op sommige onderwerpen ver boven zit. Maar ook na 50 boeken voelt het incompleet, ben ik bang om iets cruciaals over het hoofd te zien, en lees ik er het liefst nog tien boeken bij. Het is leuk, relatief simpel, en verslavend om dat te doen. 

En dan heb je de outline fase. Hier kom je de realiteit tegen dat welke vorm je ook kiest, je nooit alles erin kwijt kan. Als je tenminste een samenhangend, en laten we eerlijk zijn, leesbaar en goed verhaal wilt lezen. Natuurlijk kan ik er een dossier van maken. Maar alleen ambtenaren en advocaten lezen dossiers (misschien ook nog journalisten die er vervolgens een selectie uit destilleren voor nieuwsartikelen, die op zichzelf slechts kleine fragmenten van de grotere werkelijkheid vertegenwoordigen). 

Dus, bij het outlinen begint het al mis te gaan, maar daar kun je met ruimdenkende creatieve inslag nog best een hoop ideeën in kwijt. 

Echt moeilijk wordt het wanneer ik begin te schrijven. Dan struikel ik van de ene zin in de andere, maar in plaats van door te lopen, ga ik terug naar wat me struikelen liet, om het de grond in te stampen of weg te gooien. Net zolang totdat de vloer effen is – wat nooit lukt – en waarmee ik ook nog eens al mijn momentum voor de volgende zin verlies. Dat is namelijk het mooie van struikelen, als je jezelf enigszins weet op te vangen, zet je een paar hele snelle stappen. Niet gracieus, maar wel snel. 

In plaats daarvan. Maar zover kom ik niet. Het resultaat: ik heb vier volgeschreven bullet journals met honderden ideeën, allemaal voldoende uitgewerkt om ofwel rechtstreeks te plaatsen, of om al dan niet samengevoegd met andere tekstjes of nieuwe informatie anderen mee te in artikelen om te zetten. 

En mijn hoofd bevat nog veel meer van dit soort ideeën. Maar ze blijven in mijn hoofd, waar ze perfecte plaatjes kunnen blijven, of in mijn bullet journal, waar mijn handschrift zelfs voor de ontcijferaars van de enigma-code onleesbaar zijn, veilig op een boekenplank, maar ook zonder de wereld iets te geven.

En daar ben ik helemaal klaar mee.

Ten eerste omdat ik geloof, en heb gelezen, dat schrijven je denken beter maakt, doordat het laat zien wat je wel en niet weet, en wat je nog verder te concretiseren hebt. Maar En ik hou van helder denken, dus het voelt zonde en vervelend om schrijven niet als hulpmiddel te gebruiken. 

(Voor jezelf schrijven kan ook, maar dat laat ruimte om jezelf voor de gek te houden). 

En nog belangrijker: ik wil anderen graag verder helpen. Nieuwe dingen leren en mijn ervaring delen, zodat anderen dingen kunnen doen die ze zelf nog niet bedacht hadden is mijn persoonlijke WHY; mijn diepe drijfveer voor een leven dat voldoening geeft. 

Door niet te delen onthoudt ik mezelf datgene waarmee ik van betekenis kan zijn voor anderen.

Vorig jaar leerde ik iemand kennen tijdens een mannenweekend, die tegen me zei: ‘volgens mij doe jij nooit iets zonder er over na te denken.’ Mijn langzaam rood wordende wangen gaven verraden het antwoord. 

Ik doe inderdaad zelden iets belangrijks zonder er goed over na te denken, een mening te vormen op basis van verschillende invalshoeken, en me goed in te lezen. Maar soms zou ik willen dat ik dat minder doe. Dat ik gewoon wat woorden op papier kan zetten en dan op publiceren durf te drukken, zonder van tevoren elke mening en elke mogelijke uitkomst te analyseren. 

Om ook eens op social media een bericht te delen, zonder zelfcensuur op te leggen, uit angst om mezelf te serieus te nemen, of bij iemand een reactie te triggeren—alleen al in gedachte die zegt: ‘wie is hij om dat te vinden?’

Edith Eva Eger schreef dat het tegenovergestelde van depressie expressie is. Misschien is dat, ondanks de totale paniek die ik voel bij het idee niet te kunnen uitleggen wat ik bedoel als ik iemand onbedoeld tegen het zere been stoot, de enige genezing. Misschien is die publicatieknop, ondanks de verhoogde hartslag en versnelde ademhaling wel het medicijn. 

De bittere pil om het recht op vrijheid van meningsuiting dankbaar te omarmen, om degene die ik graag van dienst wil zijn te bereiken.

Voor het geval het nog niet duidelijk was: de bovenstaande tekst komt rechtstreeks uit mijn bullet journal, en heb ik bewust geplaatst zonder een woord aan te passen. In de vijf minuten na het schrijven schoten mij tal van gedachten door mijn hoofd. Ideeën waarmee ik het artikel verder had kunnen onderbouwen en uitbreiden. Maar ook minder zuivere gedachten, zoals hoe infantiel, onprofessioneel en zwak het is om een artikel zoals dit te schrijven (en al helemaal te plaatsen). 

Had het beter gekund? Absoluut! Maar voor één keer heb ik besloten om gewoon op publiceren te drukken, en gehoor te geven aan het briefje aan de muur in mijn werkkamer, met daarop een dringende boodschap voor alle makers:

Streef niet naar perfectie—maar maak het interessant.

Scroll naar boven